maandag 3 december 2012

Bint, Ferdinand Bordewijk, Nieuwe Zakelijkheid

Eén klas, één directeur, één schooldictatuur
Bint, Ferdinand Bordewijk, Amsterdam 1995, 29e druk, eerste druk 1934, 77 bladzijdes, Tuchtroman
 Samenvatting:
Als nieuwe leraar wordt De Bree aangenomen op een middelbare school. Aan het hoofd staat directeur Bint. Volgens Bint sluit het onderwijssysteem slecht aan op de eisen van de maatschappij. Voor een betere aansluiting is hij van mening dat het onderwijssysteem moet veranderen. Op deze school heerst dan ook een stalen tucht, die vijf jaar tevoren is ingevoerd. Een 'product' van deze tucht is klas 4D ('de hel'). Bint: "Die klas is uniek. Zo één heb ik er nog nooit kunnen vormen, vóór deze." De Bree denkt dat hij mentaal en fysiek sterker is dan de klas en verklaart hen de oorlog "zonder ophouden, het hele schooljaar door ...". De voorgaande leraar van 'de hel' is er weggepest. De Bree past zich, net als alle andere leraren, al snel aan het systeem van Bint aan.

Na ontvangst van een slecht kerstrapport pleegt de leerling Van Beek zelfmoord. Bint wist dit van tevoren, maar hij nam geen maatregelen. Er ontstaat een oproer onder de leerlingen, maar 'de hel' slaat deze neer, geïnstrueerd door Bint. Op een stoïcijnse manier zegt hij: "De school komt er beter uit te voorschijn. Aardbeving is meestal bergvorming, en ons ontzag gaat naar de bergen.". Tijdens een schoolreis worden twee leerlingen door een medeleerlinge zwaar afgestraft, omdat ze, tegen de instructies in, hun eigen gang gaan.

Aan het einde van het schooljaar besluit De Bree toch les te blijven geven. Na de vakantie hoort hij dat Bint ontslag heeft genomen. Hij heeft zich het incident met Van Beek toch meer aangetrokken. Hierdoor blijkt dat Bint niet opgewassen was tegen zijn eigen systeem. Alle leraren zijn verslagen en Donkers neemt zijn plaats in. De Bree wil Bint thuis nog opzoeken, maar treft hem niet thuis. Klas 4D is overgegaan naar de examenklas, maar De Bree wil nog steeds geen vrede met hen sluiten.
Het blijft oorlog.

Stroming:
Bint kan tussen de boeken van de ‘Nieuwe Zakelijkheid’ worden gezet. Dit is een stroming in 1920 tot 1940.
De stroming ontstond in navolging van de Bauhaus in Duitsland. De functie van een voorwerp was belangrijker dan de vorm. Enkele standpunten binnen de ‘Nieuwe Zakelijkheid’ waren dat alles ‘to the point’, strak en zakelijk moest zijn.
Dit zie je duidelijk terug in het boek van Bordewijk. Het verhaal bestaat uit korte zinnen en korte dialogen. Het lijkt net alsof Bordewijk het verhaal noteert als een kattebelletje dan er echt een lang verhaal van wil maken.
Hierdoor krijgt het boek een afstandelijk karakter. Als lezer kom je nooit echt helemaal in het verhaal en raak je snel afgeleid door je omgeving.

Tegen de herfstvakantie wachtten er na schooltijd drie uit de hel. Zij wachtten op hem bij de leraarskamer. Steijd was onder hen.
Hij kwam op gang.
‘En?’vroeg hij.
Zij waren een deputatie uit de hel. Steijd was hun woordvoerder. Het kwam moeilijk tot uiting. De klas deed vragen of hij vrede wou sluiten.
De Bree toonde van zijn enorme verrassing geen spoor.
Kort zei hij:
‘Nee.’
En hij zei nog eens:
‘Nee.’
Ze gingen heen.
Daags zat De Bree in de hel, achter de tafel.(blz. 101)

Een ander kenmerk voor ‘De Nieuwe Zakelijkheid’ is dat er alledaagse onderwerpen worden beschreven. Dit gebeurt ook in het verhaal ‘Bint’.
In het hele boek gebeurt er eigenlijk niets. Er worden geen avonturen beleefd en er gebeuren geen rampen. De enige gebeurtenis die misschien spannend zou kunnen worden genoemd is wanneer Van Beek sterft als hij zakt voor zijn rapport. De school reageert hier heftig op door te gaan protesteren. Ze geven Bint de schuld van diens dood. De hele affaire wordt opgelost doordat Bint ‘de Hel’ de opstand laat neerslaan.
Afgezien van dit deel van het boek gebeurt er niets bijzonders. Er wordt het leven beschreven van een ‘normale’ school in de jaren ’30 voor de oorlog.

Te negen uur ging de bel. Het geluid van het oproer orkaande er tegenin. Later bleek dat Bint zelf moest hebben geopend en geluid, want de conciërge was er niet. De ballen verbrijzelde aldoor ruiten. De leraren kookten om wat te doen. Het mocht niet.
‘let op,’ zei Donkers.
De oproerigen stonden vooraan bijeen. Daarachter op afstand stond het volk, verspreid nog. Daarachter wat het plein nog leeg. Het plein was groot. Over het lege kwam een linie matige gang aangedraafd. Was het de politie? Zij hadden geen helmen. De linie spleet de kijkers en viel het oproerblok in de rug. Het was de complete hel. Zij kwam net op tijd. Het volk maakte zich gereed mee te gooien.’ (blz. 111)

Een laatste kenmerk van de ‘Nieuw Zakelijkheid’ die in dit boek erg duidelijk naar voren komt is: ‘geen duidelijk beschreven gevoelens.’
De lezer kan het boek lezen en kan zich er een goed beeld bij vormen, omdat alles heel duidelijk is omschreven. Echter het gevoel achter die beelden wordt weggelaten.
Dit komt door de weinige bijvoeglijke naamwoorden in het verhaal. Door bijvoeglijke naamwoorden wordt een verhaal doorgaans levendig en kan de lezer zich inleven in de personages.
Zo is Bin is een van de hoofdpersonages van het boek. Je begrijpt echter je zijn daden niet volledig, omdat je je niet goed in hem kan inleven.
Van Bint zelf kan je je wel een goed beeld vormen omdat zijn uiterlijk wel goed wordt beschreven:
Terzijde van de hal stond reeds de directeur op de drempel, droog, rietmager, kaarsrecht. Hij keek door een bril van bloed. Zijn blik was gering. Zijn kin was geslepen tot een bokkebaard van grijs. Zijn knookhand bood geen druk, maar wat blinkends. (…)
De directeur trad recht, snel, licht door de gangen van het gebouw dat lag om het hof. (blz. 78)

Het hele boek bestaat uit korte beschrijvingen van dingen. Of een personage die mooi, goed, lelijk of slecht vindt wordt niet over gerept.
Hierdoor kan de lezer het boek makkelijk lezen, maar komt nooit echt in het verhaal.

Tegenstroming:
Een ander stroming die men aan dit boek kan toekennen is het Realisme.
In deze stroming wordt ook veel verteld over alledaagse onderwerpen en alle lagen van de bevolking komen in het verhaal voor.
Zoals al eerder beschreven gaan ‘Bint’ over het alledaagse leven op een school in Rotterdam in de jaren ’30 van de vorige eeuw.
Ook wordt geschreven van het aller laagste deel van de bevolking. De kinderen op de school van Bint zijn namelijk allemaal kinderen van werklieden. Ze moeten hard werken voor de kost en niets komt ze aanwaaien. Hoe zwaar hun leven ook is, ze zeuren niet.
Daarnaast wordt ook geschreven over de wat hogere laag in de bevolking. Zo is leerling Jerôme Fléau een zoon van een vooraanstaand burger in Rotterdam. Zijn vader heeft veel invloed.
Toch past dit boek beter bij de ‘Nieuwe Zakelijkheid’. Ten eerste gezien de tijd (Het Realisme heerste in 1850 tot 1880 en dit boek komt uit 1934).
Ten tweede omdat dit boek zakelijker is geschreven dat de boeken die zeker bij het Realisme horen. In ‘Bint’ zitten veel minder bijvoeglijke naamwoorden en de zinnen zijn veel korter opgeschreven.
Ten derde zit in dit boek geen ‘gevoel’. In het Realisme ging het er juist om dat iedereen notie kreeg van de lagere lagen uit de bevolking. Hoe zwaar het leven was van deze mensen en hoe hard ze moesten werken. De schrijver probeerde zo de lezer mee te nemen in het leven van de arbeider.
Dit verhaal is juist een korte beschrijving van het leven van een leraar. Er zit geen gedachte achter en je wordt als lezer niet meegezogen in een gevoel van medelijden, blijdschap of boosheid.

Kortom dit boek past het best bij de stroming ‘De Nieuwe Zakelijkheid’, omdat het kort en beknopt is geschreven, er dagelijkse onderwerpen worden omschreven en er geen sprake is van een gevoel dat de schrijver aan de lezer probeert mee te geven.

Bronnen:
-           Aantekeningen uit de literatuur les op school
-          Syllabus Nederlandse letterkunde 1880-1945
-          http://www.boekverslag.nl/Verslag/Bint/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten